Uitkering rente en verslag van midzomernacht-ALV

Zuiderlicht keert voor het derde achtereenvolgende jaar rente uit. We hebben het samen met nog veel meer nieuws zonnig en zomers gevierd, samen met Zuiderlichtleden en het jarige Urgenda.

De zwerm rond 1200 coöperatieve zonnepanelen op 2 scholen

De grootste verdienste van lokale energiecoöperaties is misschien wel dat mensen actief bij de energietransitie betrekken. Bij de Amsterdamse energiecoöperatie Zuiderlicht noemen ze dat de zwerm: steeds meer mensen die beroepshalve of vanuit een gevoel van urgentie aanhaken en meedoen. Van divers pluimage maar met een zelfde doel voor ogen: de stad Amsterdam op schone energie.

Plannen ontstaan aan de keukentafel, op het schoolplein vinden ze doorgang

Ook de organisatievorm van Zuiderlicht is die van een zwerm, een min of meer toevallige formatie van energie- en communicatie-experts. Samen, aan de keukentafel hebben zij het initiatief genomen voor de opwek van buurtenergie op het dak van de voetbalclub en vervolgens de begraafplaats, een kippenvilla, scholen, bedrijfspanden, woonblokken en zo verder. En met elk nieuw project en elke nieuwe opgave groeit de zwerm verder uit, met nieuwe leden, mensen uit het onderwijs, bedrijfsleven en overheid. Die aanhaken met het gevoel ‘hier moeten we iets mee.’

“In een zwerm kun je snel schakelen. We zijn toch vooral mensen”, zegt initiatiefnemer en bestuurvoorzitter Pauline Westendorp, “we kennen elkaar vaak al jaren, van werk, of de sportclub. We komen elkaar overal tegen, in de straat, op het schoolplein. We weten van elkaar waar we goed in zijn. Zo maken we optimaal gebruik van de collectieve intelligentie binnen ons netwerk.

“Fijn is ook”, zegt Pauline, initiatiefnemer van Zuiderlicht “dat je (in een zwerm) niet altijd op kop hoeft te vliegen. Afhankelijk van de behoefte van het moment kan er steeds iemand anders de leiding overnemen.” Het IJburg College is een mooi praktijkvoorbeeld, met twee daken en binnenkort ruim 1200 zonnepanelen.

Van klimaatscepticus naar ambassadeur van de zon

Een belangrijke ‘kopvlieger’ in de realisatie van de zonprojecten is schoolleider Nico Moen. Zijn mails ondertekent hij inmiddels als ‘ambassadeur van de zon’. Dat hij niet zo geboren is geeft hij zelf als eerste toe. “Misschien was ik zelfs een klimaatscepticus, en ben ik dat soms nog steeds, maar sinds mijn gesprekken met Zuiderlicht vind ik dat we als school voorop moeten gaan, om de toekomst van onze kinderen veilig te stellen.”

De eerste die Nico in 2014 aansprak over zonne-energie op zijn dak was oud-collega en moeder van een leerling op het IJburg college Linda Vosjan. Samen met Marinus Knulst zet zij zich in voor een groener, duurzamer en socialer IJburg. Over hun allereerste gesprek met Nico zegt Marinus: “Ik vertelde mijn verhaal over de eigen verantwoordelijkheid, op je eigen plek, in je eigen tijdvak en voor alles ten opzichte van kinderen en jongeren. Nico begreep het meteen.”

Ook Frank Boon, verantwoordelijk voor onder andere projectontwikkeling bij Zuiderlicht, heeft een grote rol gespeeld. Nico: “Frank neemt alles van je over, gaat aan het werk, regelt het. Ik kan gewoon weer over tot de orde van de dag.”

Nico, Marinus, Linda en Frank zijn voortvarend te werk gegaan. Met succes heeft Zuiderlicht in 2014 een SDE (Stimulering Duurzame Energie)-aanvraag ingediend. Na precies negen maanden was alles rond. Er was een mondeling akkoord van de Vereniging van Eigenaren. Het contract lag klaar voor akkoord. Toenmalig wethouder Nevin Özütok, tegenwoordig kamerlid van Groen Links, kwam de feestelijkheden bezegelen.

Mag dit wel? Kan dit wel?

Daarop terugkijkend zegt Nico Moen: “Ik ben van gewoon doen. Soms moet je eerst ja zeggen en dan kijken hoe je het voor elkaar krijgt.” Maar de voortvarendheid en de uitnodiging voor het feestje vielen niet bij iedereen goed. Vooral voor de afdeling sport en welzijn van de gemeente Amsterdam, die vanwege de sportzaal medezeggenschap over het dak had, ging het allemaal veel te snel. Want mag dit wel, kan dit wel? Kleven er niet hele grote risico’s aan? De verantwoordelijke ambtenaar wilde meer tijd voor een gedegen onderzoek. Het liefst veel meer tijd. Maar het was ook al maart. De zon was weer gaan schijnen. De financiering was zo goed als rond.

Met nog 5 dagen te gaan voor de geplande feestelijkheden, sprak Pauline ’s ochtends op het schoolplein Maureen Linthout aan, gebiedscoördinator op IJburg. Kon zij iets doen om de impasse te doorbreken? Maureen wist van het bestaan van Zuiderlicht en zegt hierover: “Ik voelde het belang van een oplossing. Met een visie op de gewenste uitkomst ben ik me er mee gaan bemoeien.”

Maureen kreeg daarmee in zeer korte tijd een belangrijke sleutelpositie. Ze kende de betreffende ambtenaar en de andere spelers goed en begreep het dilemma: “Ik ben zelf heel erg van de zwerm en van de praktische, vanuit wat zich voordoet nieuwe manier van werken. Maar als ambtenaren hebben we ook een hoederrol, moeten we ervoor zorgen dat regels worden nageleefd, risico’s worden beperkt en iedereen gelijk is. Dat schuurt soms.” De oplossing is gevonden in het luisteren naar de zorgen, het vrij maken van budget voor een technisch onderzoek en het opnemen van een voorbehoud in het contract. Het feest kon op de geplande dag worden gevierd. Lang leve het schoolpleinoverleg en de kopjes koffie aan de overkant.

Vertrouwen en plezier

Twee jaar later lag er opnieuw een contract ter ondertekening, nu voor 642 panelen op het IJC2. “Eén mailtje aan één ambtenaar was voldoende” vertelt Nico Moen. “Met het IJburg College 1 hebben we misschien iets geforceerd, een soort vliegwiel”. Marinus: “vertrouwen en plezier waren er al”. Maureen noemt ook het samen opdoen van positieve ervaringen met nieuwe manieren van werken, en “een breder bewustzijn klimaatvernadering, ook onder mensen die binnen de gemeente werken of waar dan ook. Dat ga je merken. 

Dak met bijna 650 panelen binnen 5 dagen “uitverkocht”.

Dat dingen sneller gaan bleek ook toen Zuiderlicht haar leden, de leerkrachten, ouders en leerlingen benaderde om mee te investeren in het zonnedak op het IJburg College 2. Op vrijdag 24 maart jl. ging er een eerste mail uit naar leden, op maandag telende de school het contract, op woensdag was de financiering rond. Het is zo hard gegaan dat Zuiderlicht veel mensen moest teleurstellen. Voorhen is er goed nieuws: Zuiderlicht kreeg de toezegging van SDE-subsidie voor nog eens 100 panelen op het enige nog lege dak van het IJburg College 2. Het totaal aantal zonnepanelen op de twee scholen komt daarmee op circa 1200. Zuiderlicht legt bovendien panelen op nog 5 andere schooldaken, waarvan nog twee op IJburg.

Nieuwe vogels in de zwerm

Guido Frankfurther is een van die ouders die er snel genoeg bij was: “Ik had nog nooit van Zuiderlicht gehoord, maar het sprak me meteen aan. Dit is toch een directe manier om iets voor het milieu te doen, samen met andere ouders en kinderen van de school.”

Guido heeft de leningen op naam gezet van zijn kinderen. Of die er blij mee waren? “Zoon Arthur (leerling IJburgcollege 2) was niet helemaal tevreden over het rendement van 2% tot 5% maar heeft wél interesse in de gebruikte techniek. Lottie (leerling Geert Groote College) is sowieso een milieuvriend, heeft bijvoorbeeld net nog een spreekbeurt gehouden over Plastic Soup.” Het cadeau van vader is al met al goed gevallen. Lottie en Arthur willen nu ook zonnepanelen op hun eigen appartementencomplex. En als het even kan een Tesla, een witte, met deuren als vleugels. Tja, Guido.

Het is een ambitieniveau dat past bij Zuiderlicht. De Arthurs en Lotties zijn de kopvliegers van morgen. En goede kopvliegers blijven nog heel lang nodig.

Bovenstaand artikel is gepubliceerd in Energie+, nr 2 juni 2017.Download deze publicatie: Energieplus: 1200 cooperatieve zonnepanelen

Coöperatieve wind op zee

Moeten coöperaties energie steken in wind op zee? Monique Sweep, directeur van Deltawind denkt van niet. Maar Siward Zomer, voorzitter van de Windvogel en projectcoordinator bij ODE  is een groot voorstander. ‘Windmolens leveren gewoon heel veel energie en winst op, het zijn de krenten uit de pap. Waarom zouden we die niet meepikken?’ ‘Het gebeurt gewoon’, zegt bijzonder hoogleraar socio-economische transities Derk Loorbach. 

Deelname van coöperaties in wind op zee is niet vanzelfsprekend. Het bestaat nog niet en er zijn ook nog heel wat  hobbels te nemen. Om er maar vast één te noemen, Nederlandse energiecoöperaties hebben (nog) niet de (technische) kennis in huis. Zonder die kennis kan je als coöperatie wel de samenwerking aangaan met andere partijen, maar reduceer je je eigen rol tot financiële participatie.

Wat is dan de meerwaarde nog, vraagt Sweep zich af. “Geld genereren en weer investeren, vind ik niet interessant. Ik wil vooral ontwikkelen.” En dat is wat ze nu doet met Deltawind. Met 30 jaar ervaring kan de coöperatie volledig zelfstandig windparken op land ontwikkelen. Sweep snapt dat jongere coöperaties wel moeten samenwerken om een positie te krijgen in wind, op land of op zee, maar heeft zelf geen interesse. “Als coöperatie ben je dan een soort beleggingsfonds dat met de winst weer duurzame projecten realiseert. (..) Volgens mij ligt de crux bij bewustwording, niet bij eigenaarschap”.

Coöperatieve molen wordt lokaal vliegwiel

Zomer ziet dat anders. Mee financieren is immers ook mee beslissen. Hij benadrukt dat het bij coöperaties gaat om écht eigendom en leden die samen nadenken over het opnieuw inzetten van de winst. Zomer: “Stel, de energiecoöperatie haalt een miljoen euro op uit wind op zee. Het rendement is 15%. Dat staat elk jaar weer op de balans. Je keert je leden 10 jaar lang 5% rente uit, over de rest heb je samen zeggenschap.” Het is geld dat een coöperatie kan investeren in andere projecten, zoals de verduurzaming van de bestaande bouw of technieken die nu nog in de kinderschoenen staan en daardoor te duur zijn. Zomer: “Daarmee versterk je de lokale economie, de lokale energietransitie en de lokale (energie)democratie. Een coöperatief gefinancierde windmolen wordt een lokaal vliegwiel. Gemeentes en regio’s blijven anders subsidiëren”.

Een windmolen op zee is zo ver weg..

Sweep noemt ook de afstand van het individu tot een molen op zee. “In mijn idee hebben wij als doel mensen bewust te maken van de noodzaak van verduurzaming. Met windenergie op zee is dat allemaal zo ver weg.” Dat is anders bij wind op land: “ook al vind je het niet zo leuk, je moet je ertoe verhouden. Je moet er iets mee. Je kan er iets van vinden.” En dat levert discussie op, waarmee je uiteindelijk de bewustwording bevordert.

“Dat argument moet je omdraaien”, zegt Zomer, nú zijn de molens op zee ver weg, nú maakt het niemand wat uit wie investeert (…) Als je wind op zee vliegwiel kan maken kan je met de inkomsten lokale projecten oppakken die wél tot de verbeelding spreken. Dan gaat het leven en dan kan de energietransitie echt snel gaan.”

Ze komen er toch wel

‘Ze komen er toch wel’, is een argument van zowel de Rijk als Sweep. En daar ziet het inderdaad naar uit. Vorige week nog hebben we gevierd dat Nederlands grootste windpark op zee, park Gemini is geopend: 150 windturbines met een totaal vermogen van 600 megawatt (MW). De komende jaren komen er nog 5 grote windparken bij, waaronder een nóg groter windpark voor de kust van Zeeland, door een internationaal consortium onder leiding van het Deense Dong Energy.

“Wind op zee gaat niet voor niets zo hard. Het is passend binnen het marktparadigma. Het past redelijk in de aanbestedingsregels omdat er een consortium van grote partijen is die dat kapitaal weet te mobiliseren. (…) Maar persoonlijk – en daar zit wat wetenschappelijke discussie achter – maak ik me wel zorgen over de effecten die te veel dominantie van dit technisch marktparadigma heeft op toekomstige problemen.” Die problemen gaan verder dan afhankelijkheid van fossiel en import, het gaat ook over gebrek aan diversiteit als gevolg ven een te centraal top-down systeem.

Toegang, betaalbaarheid en controle

Loorbach: Net als in ecosystemen is diversiteit de basis om te kunnen doorontwikkelen. Vanuit dit perspectief zou je een systeem willen wat zo veerkrachtige en flexibel mogelijk is. Dat is dus niet met een beperkt aantal partijen die de controle hebben over de productie. (..) Er zijn allerlei sociale aspecten die samenhangen met energie, bijvoorbeeld de toegang, betaalbaarheid en controle. “Dat zijn allemaal vrij fundamentele vragen om de samenleving enigszins stabiel te houden en dat wordt er niet beter op als het vooral bij internationale partijen komt te liggen waar wij weinig controle op hebben.”

Zomer ziet nog een ander risico. Grote windparken krijgen veel SDE-subsidie. In het geval van Park Gemini gaat het om 4,5 miljard euro, geld dat middels onze energierekening wordt opgehaald. “We betalen eraan mee maar de energietransitie blijft ongrijpbaar (..) dat is een groot risico voor de energietransitie. Bovendien, door het aan een internationaal consortium te geven wordt het geld nu maar één keer, dus éénvoudig, ingezet, puur molens bouwen. Energiecoöperatie krijgen voor windparken en grote zonnedaken ook subsidie, maar zetten dat in ieder geval gedeeltelijk weer in voor nieuwe projecten. Dat noemt Zomer meervoudige waardecreatie. “Misschien dat Dong en Gemini ook nieuwe windparken bouwen, maar dan niet perse in Nederland.”

Niet door winst gedreven organisaties kunnen ook professioneel  zijn.

De vraag blijft of de Nederlandse energiecoöperaties wel een windpark op zee aan kunnen. Zijn ze niet veel te wollig, te onprofessioneel en te kleinschalig? Loorbach: “De coöperaties hebben tegen de stroom en tegen het systeem in een positie weten te verwerven. Ze hebben bewezen dat hun model levensvatbaar is en dat ze een redelijk substantiële bijdrage kunnen leveren. Je moet willen zien dat al die kleintjes met elkaar iets heel groots kunnen maken.” Loorbach denkt dat het een kwestie van risico-inschatting wordt: “afhankelijk blijven van Russisch gas of erop vertouwen dat organisaties die niet primair gedreven worden door de laagste kosten en de hoogste winst toch een professionele organisatie kunnen bieden.“

Zomer voegt hieraan toe:“het is jarenlang ingehamerd dat burgers onprofessioneel zijn, maar het is niet anders dan: heb je het kapitaal, wil je dat kapitaal inzetten en wie huur je in? Het kapitaal is er wel. Als we een oproep doen dat we een miljoen nodig hebben, dan doneren mensen dat bijna. Zeker als we dat met meerdere coöperaties doen. Mensen willen graag iets positiefs doen.” Over het ontbreken technische kennis zegt Zomer:“het zal niet zo zijn dat alle 200 energiecoöperaties kennis moeten opbouwen voor wind op zee. Daar zet je en team van 2 of 3 man op die dat namens de energiecoöperaties gaan doen. Hele dure jongens met veel expertise”.

Markt(on)gelijkheid?

Wat volgens Zomer het echte probleem is, is het risico dat coöperaties moeten lopen. “Dat is nu veel te hoog omdat je mee moet doen met tenders, samen met internationale partijen. Daar moet je fors in investeren.” De overheid, die de tender opstelt, zou als voorwaarde kunnen stellen dat 25% door of in samenwerking met energiecoöperaties wordt gerealiseerd. Dan gaan grote marktpartijen ook bewegen, dan moeten ze wel.

“En dat”, zegt Loorbach, “leidt ongetwijfeld tot politiek-economische frictie. Want creëren we nu een uitzonderingspositie, dus marktongelijkheid ten gunste van de coöperaties?” Nee, zegt Zomer, nú is er juist marktongelijkheid, immers een coöperatie kan het in een tender-systeem nooit opnemen tegen een internationaal bedrijf met een legal department en een ontwikkelteam. Loorbach is het “in hoge mate met hem eens, maar vanuit het huidige perspectief zullen de dominante partijen toch gaan claimen dat dat marktverstoring is.”

De verbinding tussen productie en consumptie

Daar komt nog bij dat op het ministerie van economische zaken heel andere mensen werken aan kolencentrales en offshore wind dan aan bijvoorbeeld het betrekken van mensen bij de energietransitie. Dat is een andere cultuur, of zelfs een andere wereld, zeggen zowel Zomer als Loorbach. Loorbach: “Sterker nog, heel veel medewerkers op EZ hebben decennia lang juist geprobeerd om mensen zo min mogelijk bij energie te betrekken. Er was ooit een tijd dat iedereen zelf zijn energievoorziening deed, je moest nog zelf je hout gaan halen, of je kolen. Maar de hele professionalisering van de energiesector ging erom om de link tussen productie en consumptie weg te halen. Dat is gemak, mensen gaan er niet al te veel over nadenken en commercieel gezien is dat veel logischer dan mensen zelf met energie bezig laten zijn.”

Wat dus de grote troefkaart van de energiecoöperaties is, het praktisch betrekken van mensen bij de energievoorziening, het herstellen van de verbinding tussen productie en consumptie, is niet in ieders belang.

Het gebeurt gewoon

En dus? Loorbach antwoordt: Uiteindelijk gebeurt het gewoon. Daar zit een vrij fundamentele logica achter, namelijk dat er een snel groeiende groep mensen is die het leuk of belangrijk vindt om juist de verbinding tussen productie en consumptie weer te herstellen en weer eigenaarschap te claimen over ons energiesysteem. En daar valt heel veel voor te zeggen. Je ziet daar allerlei positieve effecten bij komen: er is veel meer investeringsvermogen; mensen gaan bewuster met energie om; het heeft allerlei positieve sociale effecten in gemeenschapsvorming en politiek-maatschappelijk hebben we allerlei duurzaamheiddoelstellingen. De potentie van dat coöperatieve model om bij te dragen aan de duurzaamheiddoelen is significant en staat niet zo ter discussie.

Tot slot

Sweep sluit uiteindelijk niet uit dat ze ooit in wind op zee stapt: “Wij zijn op Goeree Overflakkee straks klaar. Als daar geen nieuwe opgave komt dan hebben we geld. Misschien dat de leden dan willen mee investeren in wind op zee.” Loorbach blijft positief “omdat we er over discussiëren, omdat er mensen zijn zoals Siward (Zomer) die er aan gaan sleuren en omdat ik ook zie dat er grote commerciële partijen zijn die het interessanter beginnen te vinden om zich juist wel met de coöperaties te verbinden.”

“En daarmee lossen we een probleem op van de overheid die riskeert draagvlak voor de energietransitie te verliezen”, besluit Zomer.

Dit artikel is juni 2017 gepubliceerd  in Energieplus.
Klik hier voor de pdf.

Tekst: Aukje van Bezeij